Het Avondlied
Het Avondlied
Hoor je de uilen zingen in het bos
Hoor je zachtjes het roepen van de vos
Het is al donker, de zon is net onder gegaan
Het is al donker, zie je de stralen van de maan
Alle vogels gaan slapen op een tak
Alle dieren zijn op hun gemak
In hun holen, goed verscholen voor de nacht
In hun holen, leker warm en zacht
Refrein:
Zie je het dansen van de elfen op het meer
Vleermuizen fladderen vrolijk heen en weer
Kabouters gaan zitten en kijken lachend toe
Zij zijn nu nog lang niet moe
Overal vliegen feeën af en aan
Versieren alles met het glinster van de maan
Ze zijn als rozen zo zacht als ze zweven door de nacht
Ze zijn als rozen zo helder en teer in al hun pracht
En daar komt de koning van de worteldwergen aan
Vanavond heeft hij zijn mooiste kleren aan
Door de eekhoorn gedragen op een zadel van mos
Ja de eekhoorn draagt de koning van het bos
Refrein:
Zie je het dansen van de elfen op het meer
Vleermuizen fladderen vrolijk heen en weer
Kabouters gaan zitten en kijken lachend toe
Zij zijn nu nog lang niet moe
Zie je het dansen van de elfen op het meer
Vleermuizen fladderen vrolijk heen en weer
Kabouters gaan zitten en kijken lachend toe
Zij zijn nu toch best wel moe
Tekst en muziek Kasper Heineke zomer 2002
Zomer 2002
Avondlied
Illustratie Jannes Hak
©Kasper Heineke 2002