Interview
Interview
Oud vrijescholier Ir. Arjenne van Berkum:
‘Voor kinderen zijn plekjes waar ze wat mee kunnen belangrijk.’
Haar curriculum vitae is er één om je vingers bij af te likken.
Na de vrije school volgde ze een taalcursus Engels in Malta. Daarna bouwkunde aan de TU in Delft, een studie die ze cum laude volbracht. Tussendoor zat ze in de states, in Chicago, in het kader van een uitwisselingsprogramma architectuur. En in het jaar dat ze afstudeerde bezocht ze ook nog de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag.
De voordeur van de woning in de vooroorlogse wijk in Arnhem waar ik aanbel is kaalgehaald. ‘De winterschilder!’ grap ik als Arjenne van Berkum opendoet. ‘Was het maar waar’, grapt ze lachend terug terwijl ze mij voor gaat, de eveneens nog kale trap weer op. Bovengekomen blijkt de woning echter al prima opgeknapt. Alles hebben ze zelf ter hand genomen. Zoontje Sam van tweeënhalf speelt op het vloerkleed met autootjes, vader Ruben rommelt wat op een computer in het aangelegen vertrek. We gaan zitten aan een lange tafel. Boven ligt de kleine Jona van zes maanden te slapen, de afspraak is perfect getimed voor een rustig gesprek.
Een verademing
Arjenne oogt ontspannen en goedlachs. In Zwolle heeft ze de twee laatste klassen van de vrije school gevolgd, de 6e en de 7e. Er was toen ook nog ‘s zaterdags school. Ze was vanaf het begin enthousiast. ‘Mijn moeder was altijd al voorstander van de vrije school. Toen we verhuisden gingen mijn broertjes en ik er dan ook als vanzelfsprekend heen.’ Voor Arjenne was het een verademing. Het was een grote tegenstelling ten opzichte van haar vorige basisschool. De sfeer vond ze meteen heel fijn. Vooral de extra vakken met verhalen, het tekenen en schilderen vond ze werkelijk prachtig.
De bovenbouw op De Berkel in Zutphen verliep eveneens moeiteloos. Ondanks het vele reizen en de daardoor lange dagen heeft ze het met veel plezier gedaan. De vele vakken, het periode onderwijs, aardrijkskunde, geschiedenis en literatuur spraken haar enorm aan. ‘We hadden wel een rommelige klas, in die zin dat er veel ‘verzet’ was van sommige leerlingen.’ Maar daar trok zij zich niet veel van aan. Uiteindelijk heeft Arjenne de 13e klas gedaan, op vwo-niveau. Daar leerde zij haar partner Ruben kennen. Hij kwam van de IJssel, een andere vrije school in Zutphen.
Cum laude
Aanvankelijk ging ze met het vwo-diploma op zak sociale geografie studeren in Amsterdam, maar stopte na een half jaar. ‘Te veel met mijn neus in de boeken, ik zocht eigenlijk meer interactie’, verklaart ze.‘Je kreeg maar zes uur per week college!’ Een vriend deed Bouwkunde, het trok haar, maquettes maken, ontwerpen, inrichten. Nadat ze een dag had meegelopen besloot ze bouwkunde te gaan studeren. Tijdens haar studie had ze veel afwisseling en dat heeft ze altijd prettig gevonden. ‘Het was een leuke tijd met enthousiaste mensen. Je werd voor van allerlei activiteiten gevraagd en, je kon echt wat van de studie maken.’ Ze meldde zich aan voor een uitwisselingsprogramma architectuur en kreeg een plek op de University of Illinois van Chicago om er een half jaar architectuur te gaan studeren, aan de faculteit Arts and Architecture. ‘Het is mooi om te zien hoe het er in een ander land aan toe gaat, het is een interessant land, maar ik zou er niet echt willen gaan wonen. Ik heb er wel veel gezien tijdens rondreizen.’ Haar keuze voor beeldende kunst in den Haag was gebaseerd op de technieken die je er kon leren. Het gaf de nodige dynamiek aan haar studie in Delft, die ze met veel succes afrondde.
Uitdaging
Ze werkt nu 4 jaar als architectonisch en stedenbouwkundig ontwerper, sinds de geboorte van Sam parttime. Ze heeft ondermeer in Zwolle gewerkt aan een school met twintig klassen, in combinatie met een kinderdagverblijf en 45 woningen. ‘Het is door de minimale budgetten en de vele eisen en wensen van verschillende personen de kunst een meerwaarde aan dergelijke projecten toe te voegen. Voor kinderen wil je graag duurzaam in de ruimste zin van het woord bouwen. Je wilt bijvoorbeeld plekken maken die de creativiteit van kinderen stimuleert. Helaas kiest men doorgaans vaak voor een standaard opzet en afwerking zonder over duurzaamheid na te denken. Het is de uitdaging om toch zo creatief mogelijk te zijn en mensen er van te overtuigen niet alleen voor de conventionele of standaard oplossingen te kiezen.’ Bescheiden voegt ze er aan toe dat ze in die vier jaar nog niet zó ervaren is dat ze daar nou alles van weet.
Totaalconcept
Sam is al die tijd rustig aan het spelen, laat ons zijn auto zien en blijkt een poepbroek te hebben. Toch handig dat zijn vader er nog is... Ons gesprek gaat automatisch over op wonen en kinderen. ‘Het is volgens mij belangrijk dat je in huis plekjes hebt waar kinderen wat aan hebben. Waar ruimte ontstaat voor hun eigen wereld. Bijvoorbeeld om niet gezien te worden, om een eigen huisje te bouwen, in de trein te zitten, etcetera...’ Geborgenheid, vul ik innerlijk aan, en vraag haar prompt hoe zij de kinderopvang heeft geregeld. ‘We hebben het samen zo geregeld dat de kinderen gewoon thuis kunnen zijn, één dag in de week komt oma oppassen.’
Ze verheugt zich al op de schooltijd van haar kinderen, over een paar jaar. ‘De sfeer, de organisatie met de ouders van de jaarfeesten, de zorg voor alles, de warmte, de ruimte voor de kinderen, er kan veel, niet alles ligt vast.’ Haar moeder heeft er als juffie in Zwolle inmiddels ‘anderhalf rondje’ opzitten. ‘Mijn zusje heeft bij haar in de klas gezeten. Tijdens mijn studie heb ik wel eens in haar klas wat over architectuur verteld.’
Zo komen we toch weer bij haar werk terecht. Ik vraag haar nog hoe ze over organische vormgeving denkt en of we in Nederland wel zo de hoogte in moeten, nu er steeds hogere gebouwen verrijzen. Organische vormgeving is in haar ogen niet een doel op zich. ‘Voor een basisschool kan het heel mooi en goed zijn organisch te bouwen. Het geeft warmte en geborgenheid. Het dient een specifiek doel en past bij een totaalbeeld voor die betreffende school. Het is de identiteit van die school. Ik hou ervan als gebouwen een concept, een eigen en helder idee uitstralen.’ En die torens mogen van haar best. ‘Die worden al eeuwen gebouwd. Kijk bijvoorbeeld eens naar de vele torens in oude Italiaanse binnensteden, onze kerktorens, watertorens... Als de positionering maar juist is. Op een waddeneiland zou ik er niet direct aan beginnen. Er worden in Nederland weinig echte torens gebouwd. Het zijn meestal dikke lompe stevige blokken die we vervolgens toren noemen.’
Stedenbouw, inrichten, de behoefte om plekken te maken in huis of stad, het hele proces – waar spelen kinderen, hoe wonen mensen, plattegronden, ruimtelijk inzicht - het is haar op het lijf geschreven.
Ruben moet er vandoor, hij geeft muziekles. Nu kan de baby wel uit bed gehaald worden. Een stel tevreden bruine kijkers kijken mij onderzoekend aan. Op de bank poseert Arjenne nog even met de kinderen voor een foto. Dan nemen we afscheid, en daal ik de trap af die voorlopig nog wel even kan wachten op een verfbeurt.
Kasper Heineke
Seizoener lente 2006